Het is niet ondenkbaar dat je, na je periode als wethouder[1] in de gemeenteraad terecht komt. Is dat een goed idee? Wat zijn de kansen en wat de bedreigingen? Dit artikel gaat over die vragen.
Financieel
Na je wethouderschap heb je recht op een uitkering (zie ook het artikel over de <APPA>). Bij deze uitkering hoort de verplichting om zo snel mogelijk in je eigen inkomen te voorzien. Dat brengt met zich mee dat je wellicht niet de vrijheid hebt/voelt om het raadslidmaatschap te weigeren.
Eigen dossiers
In de raad zullen stukken aan de orde komen uit dossiers waar je zelf, als wethouder, verantwoordelijk voor was. In het begin zijn het misschien zelfs stukken waar je zelf nog aan gewerkt hebt. En in veel gevallen zal je opvolger in dat dossier andere keuzes gemaakt hebben.
Het is van belang je te realiseren dat jij het niet meer bent die aan het roer zit. Zelfs als je het hartgrondig oneens bent met de keuzes die gemaakt worden is het de uitdaging om naar het dossier te kijken als raadslid, niet als wethouder. Dan kun je nog steeds tegen zijn, maar niet omdat jij het anders gedaan zou hebben: iedere wethouder moet zijn ding kunnen doen.
Een ander effect kan zijn dat je je gemakkelijk in kan leven in wat jouw opvolger bewogen heeft om de keuzes te maken die er gemaakt zijn. Daardoor ben je wellicht juist minder kritisch dan andere raadsleden.
Dat maakt het verstandiger om geen woordvoerder te zijn op dossiers waar je eerder als wethouder verantwoordelijk voor was. Op die manier vermijd je de indruk van de zurige ex-wethouder die gedreven wordt door chagrijn dat dat wethouderschap niet meer is.
Uiteraard kan je wel je fractiegenoot die wel woordvoerder is helpen bij de voorbereiding. Jouw inzicht en informatievoorsprong zal van waarde zijn. Daarbij is het wel zaak om de fractiegenoot in zijn waarde te laten: die moet zijn eigen gedachten kunnen vormen.
Rol in de fractie
Als je fractiegenoten er open voor staan kan de fractie haar voordeel doen met de informatievoorsprong die jij hebt opgebouwd in de tijd dat je wethouder was. Dat hoeft echter niet het geval te zijn: de fractiegenoten kunnen zich ook bedreigd voelen door diezelfde informatievoorsprong. Dat vergt laveren met gevoel, om daar het goede midden in te vinden.
Een bijzonder woord vergt de rol van de fractievoorzitter. Als je zelf fractievoorzitter bent dan is de uitdaging om je fractiegenoten voldoende ruimte te geven. Ook al missen zij jouw kennis en ervaring, toch moeten zij op hun eigen wijze tot ontplooiing komen als raadslid.
Is een ander de fractievoorzitter? Dan moet je razend goed oppassen dat die zich niet bedreigd voelt door jouw dominante aanwezigheid. Je zult een stapje extra moeten doen om de voorzitter in positie te houden en in die positie te bevestigen.
[1] Deze tekst noemt wethouders en de gemeenteraad, maar bedoelt ook gedeputeerde en staten, of dagelijks bestuurder en algemeen bestuur van het waterschap.