Inleiding

Veel wethouders overwegen om, na het wethouderschap, hun diensten bedrijfsmatig aan te bieden. Hoe verhoudt dit zich met de sollicitatieplicht? En: wat moet er verrekend worden? Op deze vragen gaan we hier in.

Sollicitatieplicht

De sollicitatieplicht komt voort uit artikel 132a van de Wet APPA. De wet schrijft niet voor dat de passende arbeid in dienstverband verricht moet worden, slechts dat er passende arbeid verworven moet worden. De zoektocht naar passende arbeid gaat door totdat er zoveel wordt verdiend dat er geen uitkering meer betaald wordt. In afwijking daarvan: blijkens lid 5 vervalt de sollicitatieplicht als een ambt (minister, wethouder of iets dergelijks) aanvaard wordt waarvan de wedde 70% of meer bedraagt van de laatst verdiende wedde.

Kan het opzetten van een eigen bedrijf dan gezien worden als het verwerven van passende arbeid? Dat zou kunnen. Aan de basis van het bedrijf zou een bedrijfsplan moeten liggen, wat aannemelijk maakt dat het bedrijf de potentie heeft om inkomsten te genereren die de uitkering tot €0 terugbrengt. Over de haalbaarheid van het bedrijfsplan moet dan overeenstemming bereikt worden met het re-integratiebureau. Als die overeenstemming er is, dan kan het opzetten van het bedrijf, en de activiteiten die opgezet worden om tot acquisitie van opdrachten te komen, in de plaats komen van sollicitaties.

Zolang het bedrijf nog geen inkomen genereert die de uitkering tot €0 reduceert blijft overleg met het re-integratiebureau nodig: wellicht dat naast acquisitie inspanningen ook gesolliciteerd moet worden.

Verrekening

Voor de verrekening van de inkomsten zijn dezelfde regels van toepassing als bij een betrekking in loondienst:

  • De verdiensten die het totale inkomsten optillen naar het niveau van 100% van de laatst genoten wedde hoeven niet verrekend te worden.
  • Alle verdiensten daarboven dienen wel verrekend te worden.

Wat geldt als inkomsten is per bedrijfsvorm verschillend:

  • Eenmanszaak: de totale winst (dat is dus de omzet minus de bedrijfskosten) geldt als inkomsten.
  • VOF: het deel van de totale winst waartoe de vennoot gerechtigd is geldt als inkomsten.
  • BV: het verloonde DGA-inkomen (met een maximum van het gebruikelijk loon) geldt als inkomsten.
    • Dat betekent dat het verloonde DGA-inkomen (box 1) wél, en de winstuitkering (box 2) niet als inkomsten gezien wordt.